Bewering onder de loepe:

Doc D5/01/18

Onze conclusie

NIET WAAR

De recentste voedselpeiling leidt niet tot deze conclusies. De verschillen tussen de consumptie van vitaminen- en mineralen supplementen door lager en hoger opgeleiden in de Belgische bevolking zijn zeer klein en niet significant. Hoger opgeleiden hebben evenveel risico op tekorten als lager opgeleiden of als de belgische bevolking.

De Belgische Nationale Voedselconsumptiepeiling van 2014-15, gepubliceerd in 2017, (https://fcs.wiv-isp.be/nl/SitePages/Introductiepagina.aspx) is de enige peiling die een onderscheid maakte tussen lager en hoger opgeleiden. De resultaten worden hieronder samengevat.

 

% van bevolking dat een ... gebruikt heeft in het afgelopen jaar Geen diploma, lager of secundair Hoger, korte type Hoger, lange type Gemiddelde van de 2 'hoger' Besluit: gemiddelde van hoger opgeleiden is...

voedingssupplement

34.5

37.4

45.2

41.3

6.8% hoger

vitamine A supplement

4.2

2.3

4.8

3.55

0.65% lager

Vit A/D supplement

3.7

2.0

4.2

3.1

0.6% lager

Vitamine B supplement

7.2

8.3

7.8

8.05

0.85% hoger

Vitamine C supplement

9.0

9.4

11.9

10.65

1.65% hoger

Vitamine D supplement

20.0

15.8

21.6

18.7

1.3% lager

Vitamine E supplement

5.3

5.1

4.3

4.7

0.6% lager

Vitamine K supplement

3.0

3.0

2.2

2.6

0.4% lager

Multivitamine zonder mineralen

6.3

5.7

5.8

5.75

0.55% hoger

Multivitamine met mineralen

12.1

13.0

20.1

16.55

4.45% hoger

Betacaroteen supplement

1.9

1.8

1.9

1.85

0.05% minder

Calcium supplement

7.4

5.4

6.1

5.75

1.35% minder

Ijzer supplement

6.8

7.7

7.4

7.55

0.75%  hoger

Hieruit kunnen we besluiten:

  • Hoger opgeleiden gebruiken meer ‘voedingssupplementen’ maar het is onduidelijk over welke supplementen het dan gaat. Uit marktstudies weten we dat vitaminen- en mineralensupplementen minder dan 20% van de markt innemen. Hieruit kan men dus niet besluiten dat hoger opgeleiden meer vitaminen- en mineralen supplementen innemen.
  • De verschillen qua inname van ‘multivitaminen’ lijken aan te tonen dat hoger opgeleiden er meer nemen, maar de verschillen zijn klein.
  • Hoger opgeleiden nemen echter minder supplementen met vit A en D samen, vitamine D, vitamine E, vitamine K, betacaroteen (=vitamine A) en calcium, ook al zijn de verschillen klein.

Hebben hoger opgeleiden geen extra vitaminen nodig ? De cijfers van de peiling staan hieronder samengevat:

Dagelijkse Inname Lager opgeleiden Hoger opgeleiden Korte Type Hoger opgeleiden Lange Type Gemiddelde Bevolking ADH

Ijzer (mg/d)

9.04

9.64

9.85

9.48

9 (M) – 9 à15  (F)

Calcium (mg/d)

705

777

809

716-838

950

Vitamine B1 (mg/d)

0.96

0.95

0.99

0.97

1.5 (M) – 1.1 (F)

Vitamine B2 (mg/d)

1.22

1.24

1.28

1.25

1.5 (M) – 1.2(F)

Vitamine B6 (mg/d)

1.51

1.53

1.48

1.52

3(M) - 2 (F)

Foliumzuur (mcg/d)

189

204

218

202

200 – 300

Vitamine B12 (mcg/d)

4.37

4.17

4.41

4.33

2.5

Vitamine C (mg/d)

77

84

92

82

110

Vitamine D (mcg/d)

3.77

3.69

3.87

3.76

10

(ADH = Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid)

Hieruit kunnen we besluiten:

  • Hoger opgeleiden hebben inderdaad soms een hogere inname aan deze vitaminen en mineralen dan lager opgeleiden, maar niet altijd. Dit is bijvoorbeeld niet altijd het geval voor: Vit D, vit B6, vit B12, vit B1.
  • In geen enkel van deze gevallen bereikt de inname van de hoger opgeleiden een niveau dat significant afwijkt van dat van de totale bevolking,
  • In geen enkel geval bereikt de inname van de hoger opgeleiden een niveau dat, in vergelijking met de ADH, leidt tot een betekenisvolle reductie van het risico op tekorten.