Doc E3/02/20

Afbeelding verwijderd.

Onze conclusie

NIET WAAR

De realiteit is veel complexer.  Een bloedanalyse geeft slechts zeer gedeeltelijke informatie die zeer misleidend kan zijn.  En bovendien is elke mens verschillend.

 

De bewering

In klassieke medische middens hoor je soms de bewering: “doe altijd eerst een bloedanalyse.  Als die geen tekorten aanduidt, heb je geen behoefte aan extra vitaminen of mineralen.  Dergelijke voedingssupplementen zijn dan weggegooid geld”.

Onze conclusie

Bloedanalyses van vitaminen en mineralen kunnen nuttig zijn, maar het risico op een onderschatting van de tekorten is aanzienlijk. Bovendien geven sommige analyses een totaal verkeerd beeld van de echte status in het lichaam. Het risico op tekorten in de voeding van de Belg is zeer groot, en dit is in recente grootschalige studies bevestigd.  Voedingssupplementen met vitaminen en mineralen zijn veilig gedoseerd, er is geen risico op overdosering wanneer de aanbevolen doseringen worden gerespecteerd.  Een extraatje aan vitaminen en mineralen innemen is dus zeer vaak een intelligente keuze.

Argumentatie

  1. De aanwezigheid in het bloed of serum van bepaalde elementen (vooral mineralen) onderschat de tekorten in de lichaamscellen.

De volgende in het bloed gemeten componenten zijn geen indicatoren van tekorten:

    • Calcium bepalen in het serum heeft weinig zin, dat blijft in normale omstandigheden vrij constant want indien er een tekort is wordt calcium onttrokken aan de botten. De bloedwaarden zullen dus normale waarden aangeven terwijl er zelfs osteoporose (bot-ontkalking) kan optreden (Aloia et al, Sadideen et al).
    • IJzer bepalen in het serum als enkelvoudige test is minder nuttig dan een ferritinebepaling omdat de ijzerwaarde niet de ijzervoorraad van het lichaam aangeeft.
    • Magnesium bepalen in het serum heeft weinig zin. Hier is ook de wisselwerking met de hoeveelheid magnesium in de spieren en botten belangrijk (de Baajj et al).
    • Zink, Koper en Selenium bepalen in het serum heeft weinig zin, want dit geeft geen indicatie hoeveel er in de cellen aanwezig is. 

Voor enkele van deze bepalingen bestaan soms andere analysemethoden (bv. metingen in bloedlichaampjes in plaats van in het serum).  Niet al deze methoden worden echter routinematig toegepast.

  1. Sommige analyses geven een onvolledig beeld van de tekorten

In een bloedanalyse wordt niet altijd de juiste parameter gemeten.  Voorbeeld:

    • De standaard bepaling van vitamine B12 in het serum geeft de waarde van zowel actieve als niet-actieve vitamine B12 weer. Het aktieve B12 is meestal slechts 20% van het totale B12.  Enkel het vitamine B12 dat gebonden is aan het transporteiwit transcobalamine II wordt intracellulair gebract (Haloi et al).
  1. Bloedwaarden worden soms (ernstig) beïnvloed door ziekte, waardoor ze een onbetrouwbaar beeld geven van de tekorten
    • Vb : ferritine waarden zullen onder andere ook verhoogd zijn als iemand een acute inflammatie heeft, bij infecties, maligniteiten, enz.
  1. De referentiewaarden zijn niet altijd toepasbaar voor elk individu.

De resultaten van een bloedanalyse worden door het labo vergeleken met referentiewaarden. Deze referentiewaarden zijn gebaseerd op een analyse bij ‘gezonde’ testpersonen, waarbij men de onder- en bovenwaarde neemt van 95% van de personen.  Er worden dus altijd 5% van de resultaten uitgesloten (‘outliers”’ onderaan en bovenaan).  Dit leidt soms tot zeer brede referentiewaarden, vaak zelfs met een faktor 10 of meer verschillend van mekaar (Steen et al). Bovendien kan men zich vragen stellen bij wat een ‘gezonde’ testpersoon is.  Immers, vele chronische ziektes (zoals osteoporose, atherosclerose,…) ontwikkelen zich traag en onmerkbaar.

Het is bijgevolg onduidelijk of dergelijke referentiewaarden een goed beeld geven van wat een specifieke persoon nodig heeft.  Het is zeer goed mogelijk dat de gemeten bloedwaarden ’normaal’ lijken te zijn, hoewel er zich toch al subklinische afwijkingen voordoen.

  1. Sommige referentiewaarden zijn te laag

Bijvoorbeeld:

    • Vitamine D : de referentiewaarde ligt op 20ng/ml serum. In de praktijk/literatuur zien we dat een hogere waarde wenselijk is (min 30 ng/ml en liever 50 ng/ml). Vitamine D is nodig voor de opname van calcium en voor botmineralisatie maar is daarnaast ook voor vele andere functies nodig, ondermeer voor het immuunsysteem. Een deel van de vitamine D zal voor het bot gebruikt worden en er blijft onvoldoende over voor het immuunsysteem (Soares Alves et al, Prietl et al).
    • Vitamine B12 : om voldoende vit B12 te hebben moet je een stuk boven de referentiewaarden zitten (>197 ng/l), beter >400ng/L of >500 ng/l (Smith et al).
  1. Bloedanalyses zijn duur en zullen daarom door een groot deel van de bevolking gemeden worden.

De ‘klassieke’ bloedwaarde analyses worden grotendeels terugbetaald maar vele specifieke testen die een scherper en meer betrouwbaar beeld geven en daarom nutritioneel interessant zijn worden niet terugbetaald en kunnen de kosten snel laten oplopen.  Dit is bijvoorbeeld het geval voor vitamine B6, B2, erythrocytaire metingen, …  Bovendien is het soms niet mogelijk om een bepaalde analyse twee maal per jaar te laten uitvoeren omdat er geen terugbetaling daarvoor is voorzien.

  1. De tekorten in de voeding van de Belg zijn aanzienlijk en zorgwekkend.

Dit wordt uitvoerig uitgelegd in dit document.(zie ook resultaten voedselconsumptiepeilingen in België (www.sciensano.be OF fcs.wiv-isp.be)

  1. De consumptie van voedingssupplementen met vitaminen en mineralen is veilig.

De maximum gehaltes die men kan vinden in voedingssupplementen die legaal op de markt zijn in België zijn zodanig bepaald dat ze veilig kunnen geconsumeerd worden, zelfs voor langere tijd. Als ze ingenomen worden volgens de aangegeven richtlijnen op de verpakking is er ook geen risico op overdosering.

Dit wordt uitvoerig uitgelegd in dit document.  

Referenties

  • Aloia et al, 2004. The relative influence of calcium intake and vitamin D status on serum parathyroid hormone and bone turnover biomarkers in a double-blind, placebo-controlled parallel group, longitudinal factorial design. J Clin Endocrinol Metab 95(7):3216-24.
  • Sadideen et al, 2004. Effect of acute oral calcium load on serum PTH and bone resorption in young healthy subjects : an overnight study.
  • De Baajj et al, 2015. Magnesium in man, implications for health and disease. Physiol Rev 95:1-46.
  • Haloi et al, 2012. Vit B12 gene polymorphisms and chronic diseases. J Nutr Disorders Ther 4(2):1-5.
  • Steen et al, 2009. Onderzoek naar referentiewaarden van laboratoriumonderzoek in een algemeen ziekenhuis : resultaten en bevindingen. Ned Tijdschr Klin Chem Labgeneesk 34;35-43.
  • https://www.nvkc.nl/sites/default/files/NTKC/2009-1-p35-43.pdf
  • https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/farmacologie/referentiewaarden
  • https://www.nhg.org/themas/publicaties/laboratoriumdiagnostiek-algemeen-onderzoek-volledige-tekst
  • Soares Alves et al. 2018. Parameters of the immune system and vitamin D levels in old individuals. Frontiers in immunology 9;article 1122.
  • Prietl et al. 2013. Vitamin D and immune function. Nutrients 5:2502-2521.
  • Smith et al, 2011. Do we need to reconsider the desirable blood level of vit B12? J Int Med 271:179-182.