Bewering onder de loep:

Doc E3/07/19

Afbeelding verwijderd.

Onze conclusie

NIET WAAR

De ‘reverse causality hypothese’ wordt ontkracht door een significant aantal elementen, waaronder duidelijke effecten van voedingssupplementen in interventiestudies.  Voedingssupplementen worden onder andere toegediend om tekorten te vermijden. Dit is altijd zinvol.

Dat tekorten aan vitaminen of mineralen en (chronische) ziekten vaak samengaan is voor alle vitaminen en mineralen duidelijk aangetoond.  De studies die dit aantonen noemt men ‘observatiestudies’.

Observatiestudies tonen echter niet aan dat het toevoegen van vitaminen of mineralen aan voeding ziektes voorkomt.  Om dit aan te tonen is een ‘interventiestudie’ of Randomised Controlled Trial (RCT) nodig.  Bij een RCT geeft men doelbewust aan de studiepopulatie een formule met actieve bestanddelen (bijvoorbeeld vitaminen en mineralen). Een goed uitgevoerde RCT bevat een placebogroep en gebeurt dubbel blind. Een placebogroep is dit deel van de onderzoekspopulatie die geen actief bestanddeel toegediend krijgt. Bij een dubbel blinde studie zijn de deelnemer en de uitvoerder niet op de hoogte van de aard van de toegediende formule (actief of placebo).

Als een ‘observatiestudie’ een verband tussen een tekort en een ziekte aanduidt kan men zoeken naar de oorzaak van dit verband.  In theorie kan het tekort de ziekte veroorzaken, maar ook omgekeerd: de ziekte kan tekorten veroorzaken.  Dit laatste noemt men de  ‘reverse causality hypothesis’ (RCH).  Om hierover duidelijkheid te krijgen voert men RCTs uit. Het opzetten van dergelijke interventiestudies is, zelfs na tientallen jaren van ervaring, moeilijk en complex.  Het feit dat het – om evidente ethische redenen – onmogelijk is om een testgroep te creëren met duidelijke tekorten aan micronutriënten maakt dit niet gemakkelijker.

Het gebeurt daarom vaak dat dergelijke RCTs geen duidelijke resultaten opleveren. Soms wordt deze RCT dan gebruikt om te beweren dat suppletie met vitaminen of mineralen geen effect heeft op ziektes of ziektesymptomen, en dus zinloos is. 

Het spreekt vanzelf dat een RCH teniet wordt gedaan indien een interventiestudie een duidelijk en significant effect aantoont.  Immers, dan wordt de oorzaak-gevolg relatie bewezen.  Een mooi en historisch voorbeeld is de alom bekende relatie tussen vitamine C en scheurbuik: het toedienen van vitamine C doet de ziekte verdwijnen.  Zo zijn er intussen tientallen studies die significante effecten van interventie studies met vitaminen en mineralen hebben aangetoond.

Voor de meeste vitaminen en mineralen wordt de RCH niet meer gebruikt omdat de aangetoonde effecten in interventiestudies (RCT’s) overduidelijk zijn.

De RCH wordt soms nog naar voor geschoven in het geval van de impact van vitamine D op niet-skeletale complicaties (zoals hart- en vaatziektes, bloeddruk, …).  Deze discussie wordt soms zeer intens gevoerd.  Echter, het is duidelijk dat de RCH ook hier aan belang inboet is.  Hieronder de argumentatie hiervoor:

  1. Recente interventiestudies met vitamine D tonen soms duidelijke effecten aan.  Enkele significante studies:
    • De VITAL studie toont aan: “… 17% reduction in cancer deaths, which became a 25% reduction in analyses that excluded the first two years of follow-up”
    • NHANES III studie : significantly lower incidence of cancer over 4 years in women upon intake of a calcium+vitamin D3 supplement” alsook  “African-Americans assigned to vitamin D did experience a suggestive 23% reduction in cancer risk”
    • Ford et al (2014) The RECORD trial: “The analysis of the whole follow-up period of the RECORD trial showed a significant, clinically important reduced risk of cardiac failure events with vitamin D, …”
    • Gotsman et al (2012) “vitamin D supplement use was independently associated with reduced mortality in heart failure patients…”
    • Niroomand et al (2019) “In patients with pre-diabetes and hypovitaminosis D, high dose vitamin D improves insulin sensitivity and decreases risk of progression toward diabetes”.
    • Sintzel et al (2018) “In conclusion, based on the data reviewed, identification and correction of vitamin D insufficiency with supplementation at recommended doses is a sensible clinical action/course/target/objective and one that provides a favorable risk–benefit profile for vitamin D for most patients with MS”
    • Martinau et al (2017) “Vitamin D supplementation was safe and it protected against acute respiratory tract infection overall. Patients who were very vitamin D deficient and those not receiving bolus doses experienced the most benefit.”
    • Autier et al (2017), in een review, besluiten: “Overall, vitamin D supplementation was associated with a small but significant 3% reduction in all-cause mortality in middle-aged and older adults”  en ook: “Hence, ordinary doses of vitamin D3 supplementation are associated with substantially longer life expectancy in middle-aged and older adults”
  2. Gillie (2014) onderzoekt de RCH in het geval van vitamin D en besluit “The scientific evidence and reasoning for these conclusions are examined here and found to be faulty”.  Dit is voornamelijk gebaseerd op de mogelijkheid dat de ziektes veroorzaakt worden door de tekorten (lang) voordat de RCT studie begint.
  3. Autier et al (2017) schuiven de RCH naar voor, maar besluiten zélf “However, the reverse causality hypothesis does not explain why supplementation with ordinary doses (10-30 mcg/day) of vitamin D3 could determine the occurrence and clinical course of non-skeletal conditions that ultimately affect mortality.”  Dit is gebaseerd op de vaststelling dat de  supplementatie met vitamine D leidt tot 6% reductie in all-cause mortality.
  4. De RCH blijft een hypothese tot er overtuigende bewijsvoering is dat een ziekte leidt tot tekorten.  Deze bewijsvoering ontbreekt voorlopig, integendeel zelfs, er zijn studies die de RCH tegenspreken.  Zo bijvoorbeeld Gougeon et al (2017), die aantoonden dat er bij depressieve bejaarden geen verlaagde inname van nutriënten en vitaminen in het dieet vastgesteld wordt.  Zij stellen hierbij de waarde van de RCH in vraag.
  5. Analyses tonen aan dat een zeer groot gedeelte – tot 86% - van de Belgische bevolking deficiënt is in Vitamine D (Philippart, 2009).  De RCH zou dit verklaren doordat alle personen in deze zeer grote populaties dermate ernstig ziek zijn dat hun vitamine D gehaltes erdoor aanzienlijk verlaagd worden.  Dit lijkt een onhoudbare veronderstelling.

Overigens moeten we duiden op een fout in de redenering “voedingssupplementen met vitaminen en mineralen hebben geen zin, want het is niet aangetoond dat dergelijke voedingssupplementen ziektes kunnen vermijden of genezen”.  Immers, het is niet omdat een dergelijk bewijs van werking zou ontbreken, dat suppletie met vitaminen en mineralen zinloos wordt.  De analogie is duidelijk: ook voor de consumptie van (bijvoorbeeld) een appel per dag (of, bij uitbreiding, voor elk afzonderlijk stuk fruit) bestaat geen bewijs in RCTs dat dit ziektes zou vermijden.  Toch is de toevoeging van een appel aan voeding een zeer zinvolle gewoonte.  Voedingssupplementen met vitaminen en mineralen helpen tekorten in het voedingspatroon aan te vullen en dat is altijd zinvol.

References

Autier Ph., Mullie P., Macacu A., Dragomir M., Boniol M., Coppens K., Pizot C., Boniol M.(2017) Effect of vitamin D supplementation on non-skeletal disorders: a systematic review of meta-analyses and randomized trials.  The Lancet DE-D-17-00243R2.

Ford J.A., MacLennan G.S., Avenell A., Bolland M., Grey A., Witham M. for the RECORD Trial Group (2014) Cardiovascular disease and vitamin D supplementation: trial analysis, systematic review, and meta-analysis.  Am J Clin Nutr 2014; 100:746-55.

Gillie O. (2014) Controlled trials of vitamin D, causality and type 2 statistical error. Public Health Nutrition doi:10.1017/S1368980014002304

Gotsman I, Shauer A, Zwas DR, Hellman Y, Keren A, Lotan C, Admon D (2012) Vitamin D deficiency is a predictor of reduced survival in patients with heart failure; vitamin D supplementation improves outcome. Eur J Heart Fail. 2012 Apr;14(4):357-66.

Gougeon L, Payette H., Morais J.A., Gaudreau P., Shatenstein B., Gray-Donald K. (2017) A prospective evaluation of the depression-nutrient reverse causality hypothesis in a cohort of community-dwelling older Canadians.  Br. J. Nutr. 2017 Apr;117(7): 1032-1041.

Martinau et al (2017)Vitamin D supplementation to prevent acute respiratory tract infections: systematic review and meta-analysis of individual participant data   BMJ 2017;356:i6583

 

NHANES Study https://www.cdc.gov/nchs/nhanes/index.htm

 

Niroomand M., Fotouh A., Irannejad N., Hosseinpanah F. (2019) Does high-dose vitamin D supplementation impact insulin resistance and risk of development of diabetes in patients with pre-diabetes? A double-blind randomized clinical trial. Diabetes Research and Clinical Practice February 2019 Vol 148, Pages 1-9.

Philippart J.M. (2009) Carence en vitamine D : Une pandémie facilement éradicable en médecine de 1ière ligne.  UCL thesis.

Sintzel MB, Rametta M, Reder AT. Vitamin D and Multiple Sclerosis: A Comprehensive Review. Neurol Ther. 2018 Jun;7(1):59-85. doi: 10.1007/s40120-017-0086-4. Epub 2017 Dec 14. Review.

 

VITAL study: www.vitalstudy.org/findings.html

Opmerking.

De in deze tekst aangehaalde studies en argumentaties hebben niet tot doel om te bewijzen dat voedingssupplementen ziektes kunnen verhinderen of behandelen, doch enkel om te ondersteunen dat voedingssupplementen een nuttige bijdrage tot een gezonde en evenwichtige voeding kunnen zijn.